Delen als minimaliseren – Griekenland inspireert

20160402_091822

Het is een vreemde gedachte. Mensen die teveel hebben willen minimaliseren, vereenvoudigen, om op die manier hun leven minder complex te maken. Ze willen van hun spullen en ballast af. Ik kom van een land – Griekenland – waar veel mensen te weinig hebben. Simplify you life klinkt daar bijzonder wrang. Is hun leven zoveel eenvoudiger met minder – een soort van minder dat ze niet zelf gekozen hebben? Ik betwijfel het. Spullen, geld hebben veel Grieken minder, maar  de wil om te delen met anderen, de solidariteit, de zorg voor elkaar: daar hebben ze veel meer van. En is het daar niet om te doen? Maakt dat het leven juist niet veel eenvoudiger – te weten dat er iemand voor je zorgt, dat je aan kunt schuiven aan de eettafel van de buurvrouw als je honger hebt, dat je zelf bereid bent door het vuur te gaan voor de ander? Is dat niet de kern van simplify your life dat niet die dure auto, die hoge omheining rond je riante villa of je hippe kledij je leven bepaalt maar de ander? Moet niet iedereen juist daarnaar streven? In ‘Groeten uit Griekenland’ van Bruno Tersago las ik een bijzondere passage. Iemand vertelt dat zijn leven meer inhoud heeft gekregen sinds het uitbreken van de crisis. Het gaat niet langer meer om het verdienen van geld om meer nieuwe dingen te kopen en anderen de loef mee af te steken, want je hebt die dingen toch niet nodig. (…) De gesprekken die we voeren, zijn niet meer zo gratuit als vroeger. We hebben het over essentiële zaken en proberen iets van elkaar op te steken.
Wij ruimen onze kleerkasten op en die orde geeft rust, want we willen alles reduceren tot de kern. Maar is dit niet een beetje flauw, hypocriet zelfs? Ik heb mensen ontmoet die 10 kilogram mandarijnen langs de weg verkopen voor drie euro. Dat betekent 30 cent per kilo. Diezelfde mensen geven ons gratis vier appelsienen als we iets gaan drinken. Hoeveel verdienen zij dan? En toch delen zij. Hoe minder mensen hebben, hoe genereuzer. Minimaliseren als je al weinig hebt, is een veel grotere uitdaging. Afscheid nemen van een thuisbroek is verre van voldoende.

Come again – Over minimaliseren in Griekenland

Ik maak mij al eens druk. Stress is mij niet vreemd, ontspannen niet mijn fort. Ik maak mij al eens druk. Ook om kleine dingen. Vakantie zou daar verandering in brengen. Griekenland – een roadtrip door de Peloponnesos.
Griekenland geniet mijn sympathie, Alexis Tsipras en Bruno Tersago ook. Ik kan wel een boom opzetten over de houding van Europa tegenover Griekenland. Maar eerst vakantie.
Ons eerste hotel situeert zich in Tolo, een klein badplaatsje. Het is er warm en de zee pijnlijk mooi en blauw. Het hotel is sober, de eigenaar een vreemde man die een allegaartje spreekt van Frans en Engels, en als dat niet lukt gaat hij verder in het Grieks. Het charmeert mij.  We zeuren een beetje. Echt hygiënisch is het hier niet, maar het uitzicht is prachtig. En de zon schijnt. Een wandeling langs de zee opent de ogen. Vele panden staan leeg of zijn in deze lentemaand nog dicht. Er is amper volk. Het strand straalt duizelingwekkend mooi, de mensen groeten hartelijk. We drinken een koffie en betalen de helft van de prijs voor eenzelfde bestelling in België. Vergane glorie – die indruk geeft het stadje ons. Glorie die het al een tijdje geleden uitgezongen heeft. Bij het ontbijt is de eigenaar druk in de weer. We zijn de enige gasten. Hij maakt een soortement van omelet, serveert brood met confituur, nescafé, bananen, appels, plukt appelsienen van zijn boom en maakt fruitsap. Ik ben onder de indruk – niet zozeer van het ontbijt, maar van de gulheid. Mensen hebben hier weinig, leven op een andere manier, en delen wat ze hebben. Daar we kunnen we nog veel van leren.
We beslissen naar Mycene te gaan. Langs de weg stop ik bij een apotheek. Een hartelijke vrouw die vraagt waar ik vandaan kom. En vervolgens hoe het gaat in ons land – met de bommen? Zo heeft iedereen wel iets: zij de crisis met alle gevolgen, veel vluchtelingen die vastzitten en wij de bommen. De vrouw zegt ook nog dat de Grieken strong people zijn en dat ze het wel overleven. En dat Europa meer samen moet leven, dat er meer humanity moet zijn. Het is een wijze warme vrouw.
Terug in het hotel treffen we de eigenaar in onze kamer. Hij maakt de bedden op. Hij vraagt mijn voornaam, hijzelf heet Dimitrios – of wat had je gedacht. Ik moet lachen. De afgelopen nacht had ik een deken onder mijn matras gestopt omdat ik altijd met mijn benen iets hoger slaap. Hij wijst naar mijn constructie en lacht om mijn uitleg.  Hij vertelt over zijn moeder, die hem als kleine jongen overal naar toe bracht. Het hotel is naar haar vernoemd. Ze hield van dansen en uitgaan. Maar ze rookte veel. En plots stierf ze. De glans in zijn ogen verraadt veel liefde. Ik slik. In de ontbijtzaal hangt een foto van zijn ouders. Zijn vader is omgekomen in de oorlog. Een eenzame Dimitrios, denk ik, die zelf ook teveel rookt en gevaarlijk hoest. Tegen de avond heeft hij een hele constructie bedacht waardoor mijn benen wat hoger  kunnen liggen. Het ontroert mij. ‘s Anderendaags vertrekken we naar onze volgende halte. Come again– zegt hij. Hij geeft ons appelsienen en citroenen mee. Het afscheid doet wat zeer.  We komen beslist terug.

12924504_1720019751609186_1519112587188799163_n
Langs onze tocht stoppen we in diverse beeldige plaatsjes . Wat opvalt is dat de mensen hartelijk en vriendelijk zijn, genereus. Ze zijn met weinig tevreden – niet dat deze simplify your life hun keuze is. En toch zeuren ze minder dan ikzelf.
Onze voorlaatste halte heet Tyros. De hoteluitbaatster is een oudere vrouw die enkel Grieks spreekt, maar we behelpen ons. Als we van daar vertrekken naar Athene zwaait ze tot ze ons niet meer ziet.
Dimitrios en Griekenland hebben een bijzondere plek in mijn hart veroverd en mij aan het denken gezet. Waar zijn wij toch soms mee bezig? Het is tijd om de dingen in een ander perspectief te plaatsen. Een bagatel is altijd een bagatel. Ik ga mij minder druk maken om kleine dingen en wat vaker aan Dimitrios denken. Griekenland is een goede oefening in symplify your life. Europa en ikzelf mogen zich schamen.

Afscheid van een thuisbroek

Deze column verscheen in het aprilnummer van Femma magazine.

Mijn leven kreeg tot voor kort het label ‘eerder ingewikkeld’. Complex zelfs en in feite niet te overzien. Tot ik mijn thuisbroek naar de kledijcontainer bracht.

Ik hou van mode, van sobere kleedjes, sneakers en een heerlijk parfum. Thuis ging ik echter tot voor kort niet eens voor casual, maar voor het lelijkmakende gemak. In mijn geval was dat een broek met print, versleten, en een blauw truitje waar ik nagenoeg in woonde. Thuiskledij. Tot het moment waarop ik in aller ijl nog naar de bakker rende voordat ik mijn zoon van school ging afhalen. Ik vergat de kledij om te wisselen en merkte te laat dat ik met de afgedragen printbroek bij de bakker stond. Ik schaamde mij dood. Zo kon het niet verder. Gemak – wiens gemak? Eens thuisgekomen bracht ik de broek, met nog een aantal jeans die bewaard werden om te schilderen, naar de container. Het voelde als een bevrijding , creëerde ruimte in mijn kleerkast en loste mijn kledijdilemma op. Ik doe niet meer aan thuiskleren. Ook thuis draag ik een leuk kleedje omdat ik mij daar wonderwel bij voel.
Nu ik toch aan opruimen toe was gekomen, besloot ik ook huis te houden in mijn hoofd.  Ik steek geen energie meer in het vervullen van andermans – te hoge – verwachtingen. Moeten ruimt plaats voor mogen. Ik doe gewoon mijn ding. Als ik geen zin heb in intelligent en literair, dan lees ik een romantisch boek van Nicolas Barreau en ik schaam mij niet eens. De eettafel in de living functioneert voortaan als de werktafel en rechts ervan prijkt een groot plan van Parijs aan de muur, ongeacht de mening  van interieurdeskundigen . Op zaterdag zit ik heerlijk lang aan de keukentafel met koffie en kranten, ga mij vaak pas na tien uur douchen en ik heb lak aan drukdoenerij. Mijn verwachtingen van het leven zijn wat bijgesteld, wat realistischer geworden, de verwachtingen tegenover mijzelf en de ander evenzeer. Ik slaag er almaar meer in te aanvaarden dat mijn leven langzaam voortkabbelt en dat ikzelf niet zo nodig alles moet combineren en aankunnen. Ik durf  ‘dit lukt niet’ te zeggen en dat maakt mijn leven nuchter en simpel.  Grote verhalen mogen al eens klein zijn, en geluk kan gemakkelijk huiskamergeluk zijn. Ik geniet van mijn nog in te richten terras, word blij van mijn geraniumstekjes, en zie de zon wat vaker. In contact met de ander werk ik niet meer aan relaties die enkel frustratie en ergernis oproepen. Ballast gooi ik overboord en dat brengt tijd en ruimte met zich mee – ook in mijn hoofd. Ik investeer enkel nog in mensen die er toe doen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan? Dat is het zeker. Een kast opruimen is beslist eenvoudiger  dan je relaties, en met uitbreiding je hoofd, op orde brengen, maar in wezen draait het om hetzelfde: afscheid nemen van hetgeen niet meer hoeft, loslaten. Loslaten is meer dan een hype, dan een nieuwe religie, het is een serieuze opdracht die wel wat van je vergt. Het vraagt een nieuwe manier van denken en zijn en begint bijvoorbeeld met een thuisbroek naar de container te brengen

Verzamelaar van mooie dromen

Ik winkel soms in Auchan. Het is vlakbij en toch al in Frankrijk. Als ik de grens voorbij rij, voel ik mij met vakantie. Zeker als de zon schijnt en ik met zonnebril op luid meezing met de muziek op de radio. Auchan is een ervaring. Boodschappen doen kan zo heerlijk zijn.
Bon, daar sta ik dan. In een mega grote winkel met een veel te grote caddie die ik nauwelijks in bedwang krijg.  Hoe komt het toch dat ik steevast een winkelkar tref waarvan de wielen alle kanten uit willen? Ik hunker naar de planten. Zou ik al een olijfboompje kopen? Het is nog geen lente en in feite nog te koud. Dan maar niet. Van de planten beland ik bij de boeken. Veel boeken. Alleen al daarvoor hou ik van Frankrijk: het aanbod pockets is overweldigend. Voor zeven euro gaat een hele nieuwe wereld voor je open. Telkens opnieuw. Ik twijfel. Ga ik voor de derde Nicolas Barreau of de nieuwe Joël Dicker of waag ik mij aan een boek met gewoon een leuke titel? De boeken van Nicolas Barreau hebben het niveau van een Vijf-film en hetzelfde effect op mij. Ik kan er waanzinnig van genieten. Alleen, het boek telt amper 200 bladzijden; in een middag ben ik er klaar mee. Joël Dicker is van een heel andere orde: een jonge, Zwitserse literaire god. Maar heb ik wel zin om intelligent en literair te doen?  Het boek met de leuke titel – Chiens perdus & coeurs solitaires – doet mij glimlachen. En het telt bijna 500 bladzijden. Ja, waar let een mens op om een boek uit te zoeken? Ik kies voor het laatste.
Ik neem wat kazen en koop kaneel, in bulk. Ik begeef mij naar de kassa, lach om de Belgen met hun volgeladen winkelkarren met jawel water en cola, en reken af. Ik heb nog tijd voor een koffie. Met un grand crème en het nieuwe boek voel ik mij in de zevende hemel, en waarom niet als God in Frankrijk? Het leven kan verbazend simpel zijn.
Een week later is het boek uit. Het vertelt het verhaal van Rachel die van een glamorous leven in Londen naar het platteland trekt. Ze erfde een hondenpension en huis van een tante. Haar keuze is ingewikkeld. Op het platteland, bij de honden en haar nieuwe vrienden blijven, of terugkeren naar Londen? Algauw ontdekt ze dat haar leven en relaties, zelfs haar job in Londen bedroevend nep waren, dat haar nieuwe leven veel meer haar ware ik blootlegt, niet minder complex maar wel authentiek. Chiens perdus & coeurs solitaires is beslist een voorbeeld van hoe je je leven kan ontdoen van ballast, van hoe je je leven kan zuiveren.
Bij de post vind ik vanmorgen een leuk kaartje met een badge: verzamelaar van mooie dromen, in het andere pakje zit een affiche van het Klarafestival: Erbarme dich. De zon schijnt en de koffie smaakt heerlijk. Hoe simpel kan het leven zijn.