Ik heb een boontje voor jou

Ik zou iets schrijven over het verschil tussen koffie in bonen en gemalen koffie, over verschillende aroma’s, over fijn en grof gemalen koffie, over Robusta en Arabica. Ik zou iets schrijven over mijn dégustation bij Storme Coffee, hoe ik daar met mijn vingers door gemalen koffie roerde en dat eigenlijk wel sensueel vond, ik zou iets schrijven over grover gemalen koffie die meer water doorlaat en dus minder straffe koffie wordt, ik zou schrijven over hoe espresso zijn aroma vasthoudt, ik zou zelfs schrijven over het boontje dat ik voor Storme Coffee heb.
Ik zou dat allemaal doen, maar in plaats daarvan vlucht ik naar mijn lievelingskoffiebar in Moeskroen, waar ik leer dat men in het plaatselijk dialect wel J’ai un boontje pour toi zegt. En de uitbaatster van Mama’s Coffee en ikzelf moeten daar om lachen.
Ik drink er een latte met speculoossiroop en luister naar Rag ’n’ Bone Man. En mijn gedachten dwalen af. Naar Tolo. Naar het terras van Romvi. Hoe ik daar in de zon met een wit zomerkleedje een latte vraag aan de immer coole Antonios. Ik droom weg en hoor hem nog in zijn gebroken Engels zeggen: Thank you for everything. See you in summer. Ik droom weg en bedenk hoe ik quasi in mijn ondergoed op een bootje zit met mijn zoon. Zorgeloos, lachend. Ik droom weg en denk hoe ik ’s nachts in een hotelkamer werk aan de teksten van Hallo Baby. Ik droom weg en lach om de belofte van de Grieken, die mij een stille week verzekeren tijdens de goede week. Hun kabaal was nooit groter, hun geloof des te sterker. Ik droom weg en bedenk dat ik behalve voor Storme Coffee, een grote boon heb voor Tolo en voor Antonios natuurlijk.
Het is bijna zomer. Nog even. Intussen drink ik Latte in Moeskroen.

IMG_20170403_065140_827

Wil je mij volgen? Like dan zeker mijn facebook-pagina of volg mijn instagram-account

Groeten uit Tolo

Een blog schrijven uit Griekenland heeft toch een beetje het gevoel hier te wonen, te leven. Was het maar zo. Ooit. Ik kan hier wennen. Aan de zon, het weer, de mensen. Echt waar, ik heb hier vrienden. Ik praat met de mensen in een soort mengtaal van Grieks, Engels, Frans, gebaren en ook wat Nederlands. Mensen uit ‘mijn’ straat groeten mij. Een nieuwe vriend, Nikos’ zwaait en roept mij Kalimera tegemoet. Een oude vrouw van wat verderop buigt en groet en lacht als ik haar een goede avond wens. Het leven is hier anders. Heel erg anders. Mijn andere vriend alhier, Dimi, vertelt mij dat ze dingen voor elkaar doen zonder iets terug te verwachten. Dat heeft hij van zijn moeder geleerd. Over Dimi valt wel wat te zeggen – hij heeft enkele werkpunten, maar wie niet? – maar daar heeft hij gelijk in. Ik merk hier een hartelijkheid die ik behalve in Griekenland, zelden tegenkom. Op een dag heeft hij mij een tsoureki, een Grieks paasbrood, gekocht. Dat ontroert mij. En er ontroert mij hier al zoveel. Want ondanks de zon en het lekkere eten gaan de mensen heel erg gebukt onder de crisis.
Enkele jaren geleden vertelde Antonios van Romvi hier in Tolo aan The Guardian dat de reservaties van het hotel erg gedaald zijn, dat ze nauwelijks Griekse toeristen zien. En ja, in de media zie je dan beelden van bejaarden die aan een gesloten bank op hun pensioen staan te wachten. Dat beeld stoort hem een beetje, want dat is wat oudere mensen vroeger ook al deden: aan de deur van de bank staan wachten op hun pensioen.
De vader van Antonios neemt mij vast terwijl ik het artikel lees. “My son”, wijst hij naar de foto. Een trotse vader van een zoon die het min of meer redt. Als ik aan Antonios vraag hoe het nu gaat, antwoordt hij in een Engels dat erg op het mijne lijkt: “on the outside it looks better, but on the inside it’s even worse”. Ik begrijp wat hij bedoelt.
Als ik ’s avonds in bed lig en de Grieken beneden hoor zingen in een plaats vol van rook en ouzo, ruik ik bijna de tragiek. Maar het is van dat land, van die mensen dat ik hou.

Wil je mij volgen? Like dan zeker mijn facebook-pagina of volg mijn instagram-account

20170403_090649
Aan het terras van Romvi – Tolo