Als je nu eens zelfvertrouwen put uit je rok

Er zijn zo van die dagen dat een ondraaglijke tristesse mij overvalt. Zonder aanleiding. Terwijl ik buiten in een ligstoel kijk naar mijn bruine benen overheerst plots een gevoel van onbeholpen verdriet. Beelden van de begrafenis van mijn moeder schieten als roekeloze pijlen door mijn hoofd. De druk die ik toen, meer dan zes jaar geleden, in mijn keel voelde aan de ingang van de kerk bij het groeten van de bezoekers, word ik nu nog steeds gewaar. Ik leer dat dit een stresskeel heet.
De zon schijnt en ik hou van de zon. Toch kan dit mooie weer niet beletten dat ik op een middag in die fraaie rode ligstoel mijn tranen verpink. Verdriet doet zeer, heimwee evenzeer. Een mindag waar je amper of helemaal geen genoegen neemt met jezelf. Nochtans zijn er genoeg zaken om vrolijk van te worden: het weer – dat zei ik al, een naderend vertrek naar Tolo, een lieve zoon die mij aan het lachen brengt, een artikel waar ik blij mee ben, een opdracht waar ik nog blijer van word. Maar waar mijn humeur en zelfvertrouwen een mega-boost van krijgt, is die nieuwe rok. Jawel, een rok. Voor de spiegel sta ik te paraderen als een domme kip. Een kip die lacht en denkt: het valt allemaal nogal mee. Alles komt goed. Alles komt altijd goed.

IMG_20170530_110216_661

 

Afscheid van een thuisbroek

Deze column verscheen in het aprilnummer van Femma magazine.

Mijn leven kreeg tot voor kort het label ‘eerder ingewikkeld’. Complex zelfs en in feite niet te overzien. Tot ik mijn thuisbroek naar de kledijcontainer bracht.

Ik hou van mode, van sobere kleedjes, sneakers en een heerlijk parfum. Thuis ging ik echter tot voor kort niet eens voor casual, maar voor het lelijkmakende gemak. In mijn geval was dat een broek met print, versleten, en een blauw truitje waar ik nagenoeg in woonde. Thuiskledij. Tot het moment waarop ik in aller ijl nog naar de bakker rende voordat ik mijn zoon van school ging afhalen. Ik vergat de kledij om te wisselen en merkte te laat dat ik met de afgedragen printbroek bij de bakker stond. Ik schaamde mij dood. Zo kon het niet verder. Gemak – wiens gemak? Eens thuisgekomen bracht ik de broek, met nog een aantal jeans die bewaard werden om te schilderen, naar de container. Het voelde als een bevrijding , creëerde ruimte in mijn kleerkast en loste mijn kledijdilemma op. Ik doe niet meer aan thuiskleren. Ook thuis draag ik een leuk kleedje omdat ik mij daar wonderwel bij voel.
Nu ik toch aan opruimen toe was gekomen, besloot ik ook huis te houden in mijn hoofd.  Ik steek geen energie meer in het vervullen van andermans – te hoge – verwachtingen. Moeten ruimt plaats voor mogen. Ik doe gewoon mijn ding. Als ik geen zin heb in intelligent en literair, dan lees ik een romantisch boek van Nicolas Barreau en ik schaam mij niet eens. De eettafel in de living functioneert voortaan als de werktafel en rechts ervan prijkt een groot plan van Parijs aan de muur, ongeacht de mening  van interieurdeskundigen . Op zaterdag zit ik heerlijk lang aan de keukentafel met koffie en kranten, ga mij vaak pas na tien uur douchen en ik heb lak aan drukdoenerij. Mijn verwachtingen van het leven zijn wat bijgesteld, wat realistischer geworden, de verwachtingen tegenover mijzelf en de ander evenzeer. Ik slaag er almaar meer in te aanvaarden dat mijn leven langzaam voortkabbelt en dat ikzelf niet zo nodig alles moet combineren en aankunnen. Ik durf  ‘dit lukt niet’ te zeggen en dat maakt mijn leven nuchter en simpel.  Grote verhalen mogen al eens klein zijn, en geluk kan gemakkelijk huiskamergeluk zijn. Ik geniet van mijn nog in te richten terras, word blij van mijn geraniumstekjes, en zie de zon wat vaker. In contact met de ander werk ik niet meer aan relaties die enkel frustratie en ergernis oproepen. Ballast gooi ik overboord en dat brengt tijd en ruimte met zich mee – ook in mijn hoofd. Ik investeer enkel nog in mensen die er toe doen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan? Dat is het zeker. Een kast opruimen is beslist eenvoudiger  dan je relaties, en met uitbreiding je hoofd, op orde brengen, maar in wezen draait het om hetzelfde: afscheid nemen van hetgeen niet meer hoeft, loslaten. Loslaten is meer dan een hype, dan een nieuwe religie, het is een serieuze opdracht die wel wat van je vergt. Het vraagt een nieuwe manier van denken en zijn en begint bijvoorbeeld met een thuisbroek naar de container te brengen

The Xandres Experience

Xandres

Ik hou van kleedjes. Sobere, strak ontworpen kleedjes in kwaliteitsstof. Xandres-kleedjes. Niet zomaar confectiejurken. Xandres is een Belgisch label, dat staat voor klasse en kwaliteit. Naar hun eigen en mijn zeggen. Ik hou van Xandres, ik ben een fan.
Mijn liefde voor mode kwam niet uit de lucht gevallen. Mijn modegevoel werd mij met de paplepel ingegeven. Mijn moeder was altijd goed gekleed. Stijlvol. Geen synthetische rommel. Ze ging voor Belgische labels. Beter één goed stuk dan tien vormeloze lappen stof. Less is more – was ook haar motto. Mijn moeder had stijl, overschot aan allure. Ze zag er goed uit.
Winkelen bij Xandres is niet zomaar shoppen. Een bezoek aan Xandres heet een ervaring. Hun marketingploeg heeft dat goed gezien. Klanten van Xandres worden behandeld als goden. Goedgeklede goden. Van zodra je binnen wandelt in hun winkel, waan je je een stijlicoon. Omringd door al die mooie kleedjes, waar jij mogelijks goed zou mee staan, krijgt je zelfvertrouwen als vanzelf een boost. De dames van Xandres zijn geen winkelbediendes, maar stijladviseuses die je begeleiden naar het perfecte stuk. En dat lukt. Echt waar. Je merkt amper dat je geld hebt uitgegeven. Een blik op je banksaldo kan wel een schok veroorzaken – maar dat terzijde. Winkelen bij Xandres is een sensatie en nooit een ontgoocheling. Hun collecties zitten altijd juist goed: de kleuren, de stof, de snit, de afwerking. Het is er nooit over. Hun soberheid creëert een élégance waar ik van hou. The Xandres Experience. Merken gaan almaar meer voor een ervaring. In de buurt van de Opéra Garnier in Parijs heb je een grote Apple Store, geen winkel maar een omgeving waar je de Apple cultuur ervaart. Een stijlvol pand waar je verrast wordt door zoveel schoonheid en waarin die Apple artikelen uiteraard goed tot hun recht komen. Als nerd ben je daar de hipste vogel. Kopen lijkt een bijzaak, maar wordt wel steevast gedaan.
Xandres staat niet voor massaproductie, maar laat je uniek voelen in een kleed waar niet de halve stad mee rondloopt. Maar hoe stijlvol hun kledij ook is, stijl koop je niet. Zelfs niet bij hen. Stijl – om het met de woorden van Christine Lagarde, de topvrouw van het IMF te zeggen, dat heb je of dat heb je niet. Daar zorgt je moeder voor.