Ik winkel soms in Auchan. Het is vlakbij en toch al in Frankrijk. Als ik de grens voorbij rij, voel ik mij met vakantie. Zeker als de zon schijnt en ik met zonnebril op luid meezing met de muziek op de radio. Auchan is een ervaring. Boodschappen doen kan zo heerlijk zijn.
Bon, daar sta ik dan. In een mega grote winkel met een veel te grote caddie die ik nauwelijks in bedwang krijg. Hoe komt het toch dat ik steevast een winkelkar tref waarvan de wielen alle kanten uit willen? Ik hunker naar de planten. Zou ik al een olijfboompje kopen? Het is nog geen lente en in feite nog te koud. Dan maar niet. Van de planten beland ik bij de boeken. Veel boeken. Alleen al daarvoor hou ik van Frankrijk: het aanbod pockets is overweldigend. Voor zeven euro gaat een hele nieuwe wereld voor je open. Telkens opnieuw. Ik twijfel. Ga ik voor de derde Nicolas Barreau of de nieuwe Joël Dicker of waag ik mij aan een boek met gewoon een leuke titel? De boeken van Nicolas Barreau hebben het niveau van een Vijf-film en hetzelfde effect op mij. Ik kan er waanzinnig van genieten. Alleen, het boek telt amper 200 bladzijden; in een middag ben ik er klaar mee. Joël Dicker is van een heel andere orde: een jonge, Zwitserse literaire god. Maar heb ik wel zin om intelligent en literair te doen? Het boek met de leuke titel – Chiens perdus & coeurs solitaires – doet mij glimlachen. En het telt bijna 500 bladzijden. Ja, waar let een mens op om een boek uit te zoeken? Ik kies voor het laatste.
Ik neem wat kazen en koop kaneel, in bulk. Ik begeef mij naar de kassa, lach om de Belgen met hun volgeladen winkelkarren met jawel water en cola, en reken af. Ik heb nog tijd voor een koffie. Met un grand crème en het nieuwe boek voel ik mij in de zevende hemel, en waarom niet als God in Frankrijk? Het leven kan verbazend simpel zijn.
Een week later is het boek uit. Het vertelt het verhaal van Rachel die van een glamorous leven in Londen naar het platteland trekt. Ze erfde een hondenpension en huis van een tante. Haar keuze is ingewikkeld. Op het platteland, bij de honden en haar nieuwe vrienden blijven, of terugkeren naar Londen? Algauw ontdekt ze dat haar leven en relaties, zelfs haar job in Londen bedroevend nep waren, dat haar nieuwe leven veel meer haar ware ik blootlegt, niet minder complex maar wel authentiek. Chiens perdus & coeurs solitaires is beslist een voorbeeld van hoe je je leven kan ontdoen van ballast, van hoe je je leven kan zuiveren.
Bij de post vind ik vanmorgen een leuk kaartje met een badge: verzamelaar van mooie dromen, in het andere pakje zit een affiche van het Klarafestival: Erbarme dich. De zon schijnt en de koffie smaakt heerlijk. Hoe simpel kan het leven zijn.
Tag: dromen
Ochtendrituelen 1
De ochtend is een raar gegeven. Ik lach enerzijds om het einde van de zoveelste slapeloze nacht, anderzijds geeuw ik: nog doodmoe. De gedachte het bed te verlaten trekt mij niet bijzonder aan. En toch, omdat het moet, sta ik iedere morgen op. Ik loop de trappen af en geef mij over aan een zeker automatisme. Koffie zetten, fruitsap inschenken, fruit op tafel, yoghurt, brood, confituur, corn flakes, melk. De ene krant uit de brievenbus nemen, een andere krant digitaal. En dan even alleen aan de keukentafel de wereld vervloeken. Die fase gaat over. Echt waar. En dan wissel ik mijn bril voor mijn lenzen en wek ik mijn zoon.
Deze morgen verliep anders. Ik werd wakker gemaakt door een uiterst charmante, aantrekkelijke man. Ik had bijzonder goed geslapen en hij verwende mij met een ontbijt op bed: perfecte koffie, mijn lievelings Alpro-producten, vers geperst sinaasappelsap, een kiwi, de juiste kranten en hij zette zowaar hemelse muziek op: ll est où le bonheur van Christophe Maé. Bon, ik hoefde daar niet lang over na te denken, het geluk was daar, in mijn warm bed. Ik zag er buitengewoon fris uit, mijn lenzen zaten al op wonderbaarlijke wijze in mijn ogen, mijn haar perfect in orde. Zelfs ’s morgens kwam de man gevat uit de hoek, hij deed mij lachen. En verder praatte hij niet zoveel. Hij nam het dienblad van het bed en liet mij nog wat slapen. Als bij wonder dommelde ik terug in en kwam een paar uur later wakker. Met koppijn, haar in de war, onmogelijk mijn bril te vinden en dus zo blind als een mol, de dekens over heel de kamer verspreid, geen koffie te bekennen noch aantrekkelijke man. Ik struikel het bed uit, zet koffie, zoek de kranten die door het slechte weer later in de brievenbus belanden en ik merk dat de kiwi’s op zijn. Van Alpro geen spoor. Ik zucht eens en wek mijn zoon. Goedemorgen.